Het is een misverstand dat mensen met een verslaving geen verantwoordelijkheidsgevoel zouden hebben. Sterker nog, ze hebben er vaak te veel van. Of ze hadden het, totdat ze het opgaven.
Veel van mijn cliënten met een verslaving of eetprobleem worstelen met het thema verantwoordelijkheid. Aangespoord door hun omgeving proberen ze verantwoordelijkheid te nemen voor hun gedrag en gezondere of liefdevollere keuzes te maken. Maar dit blijkt lastig. Vaak gaat het zo: hoe harder je probeert je gedrag te veranderen, des te meer het uit de hand loopt. De druk van buitenaf neemt proportioneel toe. Met de beste intenties sporen naasten en hulpverleners je aan: je kúnt het, je hebt het in je, als je het maar écht wil, in jezelf blijft geloven, blijft vechten, enzovoorts.
Liefde heelt psychische wonden. Liefde kan ook kwetsbaar voelen. Of bedekt zijn met schaamte. Over liefde in therapie en liefde in herstel. En een hartenwens voor diepgaande veranderingen in de geestelijke gezondheidszorg.
In de uitzending GGZ onder Druk zegt psychiater Jim van Os dat wat echt werkt in de psychiatrie en de psychologie, liefde is. Liefde en menselijkheid. We moeten af van het hele idee van ‘medische evidence’ bij psychisch lijden, voegt hij eraan toe.
Ik denk dat veel zorgverleners dit diep vanbinnen weten. Maar vanuit de systemen die ons vormen – niet alleen de zorgsector, maar maatschappelijke systemen in brede zin – krijgen we iets heel anders mee.
Liefde vs. ratio
Vanuit onze opvoeding, opleiding, het professionele leven en vele andere wegen krijgen we vooral mee dat de ratio heerst. Dat je dient te beschouwen, onderzoeken, analyseren en beargumenteren of bewijzen waarom je iets vindt, zegt of doet. Niet alleen het contact met onze innerlijke wijsheid raken we zo kwijt, ook de verbinding met ons gevoel, en ons mens-zijn. Dit leidt nu tot grote problemen in de (geestelijke) gezondheidszorg, die zwaar onder druk staat, en in de samenleving. Om deze reden is het pleidooi van Jim van Os zeer relevant en waardevol.
Voor mij, als therapeut, is het ook een erkenning van mijn aanpak. Alsof ik toch niet helemáál gek ben, niet alleen maar ‘zweverig’. Het voelt alsof ik toestemming krijg om vanuit liefde en gevoel te werken met mijn cliënten. Want ik werk altijd vanuit mijn hart. Alleen schrijf of spreek ik er niet over. Omdat ik bang ben niet serieus genomen te worden als therapeut. Omdat liefde zo kwetsbaar voelt. Omdat ik me ervoor schaam.
Ik denk niet dat ik de enige zorgverlener ben die het zo ervaart. Een collega zei eens in een intervisiegroep dat ze van al haar cliënten houdt. Opgetrokken wenkbrauwen en bezorgde opmerkingen alom. Of ze wel professionele afstand hield, niet te veel ging zorgen voor een ander, en welke methoden ze dan inzette? Ook cliënten kunnen kritisch zijn als ik voorstel om ergens met liefde naar te kijken: ‘Er is echt wel wat meer nodig dan liefde’, en: ‘Je kunt niet alles met de mantel der liefde bedekken.’ (Meenemer: ergens liefdevol naar kijken houdt niet in dat je het ontkent of goedkeurt.)
Emoties in de verdrukking
Vroeger, bij mij thuis, waren liefde en andere emoties geen onderwerp van gesprek. Emoties wáren er wel, maar ze moesten worden beheerst. Dat gold voor niet-prettige gevoelens (boosheid, angst, verdriet), maar ook voor plezierige. Blijdschap was onder bepaalde omstandigheden oké, maar uitbundigheid of genot niet. Begeerte ook niet, en ontroering of geraaktheid – emoties die allemaal met liefde te maken hebben – evenmin. Deze gevoelens raakten vermengd met oordelen en schaamte.
Geknuffeld werd er niet, laat staan dat er werd gezegd: ik houd van je. Ik ben niet liefdeloos opgevoed. Maar de liefde die er was, was lastig. Ze was aangetast door angst, verdriet en boosheid. En onvoorwaardelijk was ze nooit.
Liefde in een korset
Als kind leerde ik dat liefde iets is dat je kunt verdienen door zelf ‘lief’ te zijn. Lief zijn betekende gehoorzamen. Doen wat je ouders je zeggen. Goed je best doen op school. Meedoen met de anderen. Niet anders zijn of afwijken. Rustig en stil zijn. Geen uiting geven aan je gevoelens. Netjes eten, netjes praten. Liefde zat ingeklemd in een korset van verwachtingen. Rechtop, buik in, kin omhoog en (ingesnoerde) borst vooruit.
De prijs die ik moest betalen voor de ‘liefde’ die mij soms ten deel viel, was te groot. Dus gaf ik de liefde op. Blijkbaar was ik geen liefde waard. Of alleen een vorm van liefde die pijn deed. Ik stopte met geloven in liefde. Ik had er geen benul van dat de wetten die ik van huis uit had meegekregen, weinig met liefde te maken hadden.
Wat ik schrijf over mijzelf zie ik terug bij veel van mijn cliënten. Net als ik, vonden zij een surrogaatliefde in drank, drugs, eten of andere redmiddelen. En net als ik geloofden zij dat die illusie van liefde voor hen goed genoeg was – of het hoogst haalbare.
Liefde als waakvlam
Wat échte liefde is, heb ik als volwassene mogen ontdekken, met de hulp van lieve mensen, onder wie mijn eigen therapeuten. Liefde heelt psychische wonden. Ook lang nadat de verwondingen zijn ontstaan, zoals het geval is bij trauma. Maar hoe dan? Zonder te pretenderen iets te kunnen verklaren dat véle malen groter is dan mijn verstand kan bevatten, wil ik mijn persoonlijke visie delen.
Ik vermoed dat liefde werkt, omdat liefde het essentiële vlammetje is dat ons doet leven. Liefde kan ‘helen’, omdat het onze natuurlijke bron van heelheid is. Ik geloof dat liefde een aangeboren gevoelskwaliteit is, waarover ieder mens beschikt. Liefde is als een waakvlammetje dat nooit helemaal uitdooft. In ideale leefomstandigheden wordt het gevoed en aangewakkerd in de verbinding met andere mensen. Helaas gebeurt dat laatste niet bij iedereen. Of niet op de cruciale momenten waarop het zou moeten.
Deze mensen lopen tekorten op en kwetsuren waardoor ze minder weerbaar worden. Sommigen zoeken voor die kwetsuren oplossingen – in middelen, zelfverwonding, agressie of andere vormen van afleiding – waardoor ze zichzelf nog meer pijn doen en verder in de problemen komen.
Enkelen van hen komen bij mij. En wat ik in essentie poog te doen, is hen helpen om zichzelf lief te hebben, door zelf in liefde met hen te zijn. In een veilige setting, met behulp van therapeutische rituelen, help ik mensen om weer contact te maken met die innerlijke bron van liefde, en van daaruit de persoon te omarmen die ze zijn.
De kracht van liefde
Waaruit bestaat dan precies die helende kracht van liefde?
Afgelopen voorjaar overleed een van de mensen die het vlammetje van liefde in mij aanwakkerden. Anat Geiger was mijn eerste yogaleraar. Ik volgde haar lessen in een periode waarin ik niet goed in mijn vel zat, lang voordat ik in herstel kwam. Anat zag mij. Elke keer dat ik de les binnenkwam, zat ze kalm en aanwezig midden in de zaal en schonk ze mij haar volledige aandacht. Ze keek me aan, glimlachte verwelkomend, en noemde me bij mijn naam. That’s it. En dat elke week opnieuw.
Een ander die jou werkelijk ziet, erkent jouw bestaan. Zo kun je beseffen dat je er bent, en dat jouw ‘zijn’ ertoe doet. Als die ander aanwezig en beschikbaar blijft, zonder voorwaarden te verbinden aan de relatie en zonder over je te oordelen, ervaar je dat je helemaal welkom bent. Precies zoals je bent. Anat was als een spiegel voor me. Door haar liefdevolle manier van ‘zijn’, spiegelde zij liefde voor mij, en heelheid.
In verbondenheid volledig jezelf kunnen zijn, exact zoals je bent met alles wat je voelt (dus óók de niet-prettige gevoelens!), is voor mij de basis van liefde. Die verbinding kun je ervaren met een ander mens, maar dat hoeft niet. Je kunt ook liefde ervaren in verbinding met je omgeving. Met de natuur of de stad, de wereld of de hele mensheid. Of misschien wel met ‘god’, zoals jij die ervaart.
De aanwezigheid van een beschikbare ander heeft wel een grote meerwaarde. Als iemand op jouw ‘gevoelsfrequentie’ afstemt en met jou meevoelt (óók met de pijnlijke gevoelens!), kan een gevoelservaring ontstaan die ik nog het beste omschrijf als ’thuiskomen’. In verbondenheid met iemand die er echt met jou is, wordt liefde tot leven gewekt. Deze liefde kun je overbrengen op de plekken die pijn doen. En zo kunnen wonden helen.
Liefde in herstel
Niet alleen in therapie kun je de helende kracht van liefde ervaren. Zeker niet! Liefde is ook de wezenlijke kracht van lotgenotengroepen en herstelcommunity’s, plekken waar mensen in gelijkwaardigheid en openheid hun ervaringen delen en zichzelf in elkaar herkennen, of vinden. Een veilige, warme en liefdevolle groep kan een volwaardig alternatief zijn voor therapie.
Al met al sluit ik het jaar positief af. Ik ben heel blij met de toenemende aandacht voor trauma en gehechtheid (liefde) en de groeiende gerichtheid op herstel, mede onder invloed van ervaringsdeskundigen en professionals zoals Jim van Os.
Ik ben positief gestemd over de mogelijkheid van transformatie van de geestelijke gezondheidszorg. Een transformatie naar een realiteit waarin mensen met psychische problemen, hun naasten, herstelgroepen en professionals – inclusief de coaches en complementair zorgverleners – met elkaar samenwerken in een verband gebaseerd op menselijkheid en liefde.
Kijktip: Stutz, op Netflix, is een parel van een documentaire over echt contact en de relatie tussen Jonah en zijn therapeut, Phil Stutz.
Komend voorjaar verschijnt mijn boek: Ik weet dat je er bent. Een gids voor professionals die werken met mensen met verslavingen of eetproblemen. Het is een combinatie van theorie, veel handvatten en technieken, verhalen van cliënten en mijn eigen verhaal. Alles uiteraard liefdevol beschreven. 🙂 Hier en hier lees je er meer over.
Als je dit leest is er een goede kans dat je kampt met een hardnekkige gewoonte of misschien wel een verslaving. Of wellicht ben je een medestrijder in het gevecht tegen de verslaving of eetstoornis van een dierbare. Hoe is het voor je om continu in gevecht te zijn? Wat levert het je op? En tegen wie of wat vecht je eigenlijk precies?
I hold a beast, an angel, and a madman in me, and my enquiry is as to their working, and my problem is their subjugation and victory, downthrow and upheaval, and my effort is their self-expression.
Als je een verslaving of eetstoornis hebt herken je vast wel iets in de innerlijke strijd van Dylan Thomas, de aan alcohol verslaafde dichter. Het is het gekmakende ingeklemd zitten tussen het bekende duiveltje dat je verleidt tot handelingen waarvan je achteraf spijt krijgt, en het engeltje dat je probeert te redden van de teloorgang. Als je een naaste bent van iemand met een verslaving, is het mogelijk dat jij jezelf ziet als die hardwerkende engel die strijdt tegen de demonen van je dierbare.
Het afgelopen jaar ben ik begonnen aan een boek, een boek dat ik zelf schrijf welteverstaan. Het is een beestenklus en ik heb nog een lange weg te gaan, maar ben inmiddels ook al een eind gevorderd. Genoeg om nu een tipje van de sluier op te lichten.
Het boek in wording is mijn kijk op verslaving en herstel uitgewerkt in een integratieve behandelmethodiek. Ik schrijf voor een breed scala aan professionele hulpverleners – coaches, ervaringswerkers, counselors, therapeuten, psychologen – die werken of willen werken met mensen die kampen met hardnekkige gewoontes, verslavingen aan middelen of gedragspatronen, eetproblemen of andere dwangmatigheden. Ook wie mensen begeleidt die al in herstel zijn, dus geen actieve verslaving of eetstoornis meer hebben, kan er veel aan hebben.
Door de sociale gevolgen van corona komen veel pijn en trauma aan de oppervlakte. Hoe wij ons verbonden voelen met anderen herinnert aan hoe wij ons hechtten aan onze ouders, en deze binding beïnvloedt direct de wijze waarop we omgaan met angst, stress en lastige emoties. Dit blog draag ik op aan mijn moeder. Haar pijn was brandstof voor mijn groei.
Een hopeloze poging
Verslavingsexpert Gabor Mate stelt dat verslaving noch een keuze, noch een ziekte is, maar voortkomt uit de wanhopige poging van een mens om een probleem op te lossen: het probleem van emotionele pijn, van overweldigende stress, van verbroken verbinding, van controleverlies en diep ongemak met het zelf. Vandaar zijn mantra: “De vraag is niet waarom de verslaving, maar waarom de pijn.“*
Dr. Daniel Sumrok meent zelfs dat verslaving geen verslaving zou moeten worden genoemd. Het zou “geritualiseerd dwangmatig troost zoeken” moeten heten. Geritualiseerd dwangmatig comfort zoeken is een normale reactie op de tegenspoed die in de kindertijd wordt ervaren, net zoals bloeden een normale reactie is op een steekpartij, aldus Sumrok. **